In Ik is een meervoud wordt met name de samenhang tussen praktijk, onderzoek en theorie van Ontwikkelingsgericht Onderwijs verder uitgewerkt. Het boek richt zich zowel op de onder- als de bovenbouw van de basisschool. ‘Lerend spelen’ bij kleuters komt dus aan de orde, maar ook hoe dit spelen zich ontwikkelt naar het onderzoekend leren in de bovenbouw.
Ontwikkelingsgericht Onderwijs is gebaseerd op Vygotskij’s Cultuurhistorische Activiteitstheorie en vanuit deze benadering richt dit boek zich in verschillende essays op vragen zoals wat binnen dat perspectief ‘autonomie’ eigenlijk is; maar ook hoe we ‘spel’ binnen de cultuurhistorische visie moeten opvatten en wat ‘leren’ dan eigenlijk is.
Alle essays in dit boek zijn gebaseerd op een kernidee van Vygotskij, namelijk dat alles wat mensen van jongs af aan leren, altijd voortvloeit uit interacties tussen een kind en méérwetende anderen. Het bijzondere daarbij is dat de invloed – de stem – van de anderen ook daarna verscholen of expliciet hoorbaar blijft in het handelen, spreken en denken van de leerling. Dit heeft vergaande gevolgen voor het autonomie begrip, dat nu niet meer herleid moet worden tot die ene individuele stem die we aan het kind toeschrijven, maar juist begrepen moet worden als een polyfone stem. Hierin blijkt dat ‘ik’ dus ten diepste als meervoud moet worden begrepen.
Ontwikkelingsgericht Onderwijs kan zich verheugen op een toenemende belangstelling in binnen- en buitenland. Het is daarom belangrijk om te blijven nadenken over de betekenis van deze visie op onderwijs. De vele praktijkvoorbeelden die beschikbaar zijn op scholen, in tijdschriften en boeken, dragen in belangrijke mate bij aan de verheldering van deze visie. Maar voor een brede onderbouwing hiervan is het ook nodig empirisch onderzoek te doen en de visie theoretisch te onderbouwen.
Het boek is bij uitstek geschikt voor zowel practici (zoals leerkrachten, begeleiders, ontwikkelaars) als onderzoekers die beter willen begrijpen wat ze eigenlijk aan het doen zijn.
Over de auteur
Bert van Oers is emeritus Bijzonder Hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit Gedrags- en Bewegingswetenschappen.